In 2009 ving het Natuurhulpcentrum maar liefst 6.697 dieren op. Dit is een stijging van 18% ten opzicht van 2008. En deze stijging was te merken op alle fronten en niet te wijten aan een grote inbeslagname. Méér inheemse dieren, méér exoten én méér tamme dieren vonden hun weg naar onze opvang.
De grote koploper is en blijft de egel met 625 exemplaren. Op de tweede plaats staat de merel waarvan er 483 stuks onze hulp nodig hadden afgelopen jaar. Ook werden er weer opvallend veel waterschildpadden opgevangen. Deze diertjes worden afgestaan door de eigenaars of gedumpt in onze natuur. Ruim 170 rood- en geelwangsierschildpadden vonden hun weg naar Opglabbeek naast allerlei soorten varanen, leguanen, hagedissen, slangen, kameleons,...
Waar er winnaars zijn, zijn er natuurlijk ook verliezers. Zo was 2009 een bijzonder slecht jaar voor de diverse uilensoorten. Bosuil, kerkuil, ransuil en steenuil kregen amper jongen afgelopen jaar en dit was grotendeels te wijten aan de weinige muizen, 2009 was een bijzonder slecht muizenjaar.
Tussen de 262 verschillende diersoorten die we opvingen zitten natuurlijk ook enkele speciale dieren: blauwe kiekendief, bokje, bruine kiekendief, kleine bonte specht, kwak, pijlstaart, purperreiger, roerdomp, roodhalsfuut, bever, Europese hamster, rode reuzenkangoeroe,...
De meest indrukwekkende dieren waren ongetwijfeld onze grote katachtigen. Iedereen herinnert zich wel Brutus, de Franse circusleeuw, die in beslag werd genomen of de twee tijgers die onlangs vanuit Bree bij ons terecht kwamen. Elk van deze soorten, of het nu om een tijger, een hazelworm of een eekhoorntje gaat hebben hun specifieke verzorging nodig. Gelukkig beschikt het Natuurhulpcentrum over een aangepaste accommodatie en omkadering om zoveel dieren de juiste huisvesting en verzorging te geven...