Duivenmelkers kwaad op roofvogels...

 “Daarnet nog een duivenmelker wenend aan de lijn gehad. Zijn Barcelona-duif is doodgebeten door een sperwer.” Dit zielig klinkend berichtje stuurde Pascal Bodengien, voorzitter van de Koninklijke Belgische Duivenbond (KBDB) deze week de wereld in. Volgens deze duivenkwekers-vereniging (het woord duivenliefhebbers gebruiken we liever niet) zijn er te veel roofvogels want, hou u vast, ze lusten al eens graag een duifje… Maar achter dit bericht schuilt toch een heel ander verhaal. Ook een zielig.

Vorig jaar vingen we in het Natuurhulpcentrum 595 tamme duiven op, in 2018 waren het er 492. Wanneer we de aantallen van alle opvangcentra voor zieke en gewonde wilde dieren (VOC’s) in Vlaanderen samentellen, dan komen we aan een veelvoud. Tamme duiven vormen daarmee een van de meest opgevangen patiënten. Bizar, want de VOC’s zijn eigenlijk opvangcentra voor wilde inheemse dieren, en tamme duiven zijn iemands huisdier. De reden waarom zovele duiven worden opgevangen in de opvangcentra is simpel: de meeste duivenmelkers interesseren zich niet in hun duiven, enkel in de mogelijke opbrengst die ze kunnen genereren.

Aan de hand van de ringnummer kan je via een online applicatie nochtans de contactgegevens van de eigenaar van de duif achterhalen. Dit is iets wat heel wat mensen dan ook proberen om zo de duif terug bij zijn baasje te krijgen. Logisch, net als elke eigenaar van een ander huisdier zou je normaal gezien blij moeten zijn wanneer je verloren gevlogen dier ergens terug opduikt.

Maar niet bij de duivenbond. In plaats van blij te zijn en de vinder uitvoerig te bedanken voor de moeite, krijgt de vinder meestal als antwoord ‘ik moet de duif niet meer hebben’, of erger ‘Draai hem maar in de soep.’ En dit zijn geen uitzonderingen. Dit is de regel. Daarom ook dat wij als Natuurhulpcentrum het al lang hebben opgegeven om de eigenaar te zoeken. Wij nemen onze verantwoordelijkheid, verzorgen het dier, en hebben enkele personen die we met recht duivenliefhebber kunnen noemen waar we de duiven herplaatsen.

Om dan te lezen dat er volgens de KBDB te veel roofvogels zitten is wraakroepend. Roofvogels behoren tot onze natuurlijke roofdieren. Zo goed als verdwenen in de jaren ’70 door vergiftiging, afschot en pesticiden, met vaak zelfs een premie per roofvogelpoot vanuit de duivenbond, zijn ze de laatste decennia aan een come-back bezig. Er zitten momenteel absoluut niet te veel roofvogels. Integendeel, enkele decennia geleden zaten er veel te weinig. De opgehangen nestkasten voor bijvoorbeeld slechtvalken geeft de populatie een extra duwtje in de rug. Die jonge vogels worden trouwens door wetenschappers geringd, net als vele honderdduizenden andere vogels. Die ringen hebben met ‘roofvogels kweken’ niets te maken. Terwijl elke grote en kleine natuurliefhebber verheugd is dat we nu terug een gezondere roofdierpopulatie hebben, blijft de KBDB hopeloos steken in die ouwbollige gedachtengang van vroeger. De enige tranen die er vloeien wanneer een roofvogel een duif pakt, zullen de tranen zijn om de paar verloren euro’s. Hoewel je toch zou verwachten dat als de duiven echt zo kostbaar zijn als mr. Bodengien beweert, er toch wat meer moeite zou gedaan worden wanneer een lichtjes verzwakte duif ergens wordt gevonden.

Dit is geen nieuw probleem. Al talloze keren probeerden we dit aan te kaarten, zowel op provinciaal als nationaal niveau. Zonder enig resultaat. Verantwoordelijkheid nemen hoort er niet bij, enkel zagen en klagen. In al die jaren is er zelfs nog geen halve  euro gevloeid vanuit de duivenhouderij naar de VOC’s voor de duizenden duiven die er al werden verzorgd. De miljoenen euro’s die jaarlijks gaan naar het onderhoud van gebouwen en monumenten die bevuild worden door ontsnapte, of nakomelingen van ontsnapte duiven, moeten ook door de gemeenschap worden opgehoest. Vanuit de duivenliefhebberij zal ook daar geen euro naartoe gaan. Erger nog, vaak worden er speciaal roofvogelbakken geplaatst in steden om de overlast van ontsnapte duiven (of hun nakomelingen) wat in te perken!

De Duivenbond vroeg om foto’s in te sturen van duiven die het slachtoffer werden van roofvogels. Wel, wij kunnen hele foto-albums vullen met foto’s van duiven die het slachtoffer werden van hun achteloze eigenaars, met daarboven een koepelorganisatie die het lef niet heeft zijn achterban te voeden met juiste informatie. Geen wonder dat de duivensport al jarenlang in populariteit afneemt, dat de gemiddelde leeftijd erg hoog ligt, en dat het aantal duivenmelkers elk jaar afneemt. Een goede zaak wat ons betreft, als die mentaliteit niet verandert!

 

Wil jij ook je steentje bijdragen?

Er zijn tal van manieren om ons centrum te steunen, zoals: zelf de handen uit de mouwen steken als vrijwilliger, oud papier, ijzer of kroonkurken voor ons verzamelen, dierenverzorger voor één dag worden, een rondleiding boeken, deelnemen aan onze activiteiten of gewoonweg lid worden..