Gisteren kreeg het Natuurhulpcentrum een oproep van Ford Genk, daar hadden ze een 'jonge kievit' gevonden. Aangezien we toevallig een wagen in de buurt hadden, stuurden we een van onze medewerkers langs de autofabriek.
De arbeiders hadden het grasperk gemaaid en vreesden dat eventuele broertjes en zusjes dood waren. Ze zagen ook helemaal geen ouders in de buurt. Het diertje werd voor alle zekerheid meegebracht naar ons dierenziekenhuis.
Toen we op het Natuurhulpcentrum de kartonnen doos openden zagen we een piepklein pluisbolletje op lange pootjes. Dit kon onmogelijk een jonge kievit zijn, het kuikentje was véél te klein.
Het bleek om een jonge kleine plevier te gaan. Deze pleviertjes broeden op grote grindvlakten, hun nest is slechts een kuiltje op de grond. De plevierkuikens zijn ook nestvlieders, ze worden bevederd geboren, met de oogjes open en kunnen al onmiddellijk rondlopen.
Jongen van zulke kwetsbare vogels proberen we steeds te herenigen met hun ouders. Een jonge plevier grootbrengen is immers uiterst moeilijk. Onze medewerker werd terug richting Ford fabriek gestuurd. Daar vond hij een enorme grindvlakte, bovenop het plat dak van de fabrieksloods. Op het dak hoorde hij twee alarmerende kleine plevieren.
De ouders waren maar wat blij met de terugkeer van hun jong en ontfermden zich onmiddellijk over hun kleintje. Net als scholeksters durven ook kleine plevieren wel eens te broeden op platte daken met kiezel. Een mooi voorbeeld hoe sommige vogelsoorten zich toch weten aan te passen in ons dichtgebouwde Vlaanderen...